Betsy Kemper
Elisabeth (Betsy) Kemper werd in 1801 (sommige bronnen zeggen 1799) geboren als dochter van advocaat Joan Kemper en diens vrouw Christina de Vries. Ze was de oudste van een gezin van vijf, ze had nog twee zusjes en twee broertjes. (Het jongste broertje Hendrik stierf al vroeg.) Een groot deel van haar leven woonde ze in de Breestraat in Leiden. Het was een ruime maar sombere woning met twee verdiepingen. De zussen sliepen bij elkaar op een kamer. Ze hadden een gouvernante, waar ze onderwijs van kregen. Betsy had een scherpe blik en een sterk geheugen. Ze zag altijd alles en herinnerde zich alle details.Creatief en slim
Van haar moeder had ze haar creativiteit. Christina schilderde, tekende en borduurde. Van haar vader had ze een grote belezenheid, een rijke taalkennis en een ruime blik op personen en toestanden. De twaalfjarige Betsy was toentertijd al een behoorlijk volwassen vrouw.
Ze schreef gedichten van grote meesters over in haar gedichtenboek. Het waren niet alleen Nederlandse dichters, zoals Cats, Bilderdijk en Dirk Smits, maar ook gedichten in het Frans van bijvoorbeeld Voltaire. Haar gedichtenboek is bewaard gebleven.
Haar handschrift was net zo mooi en keurig als ze zelf was. Of ze zelf ook gedichten schreef, dat is niet bekend. Wel hield ze jarenlang een dagboek bij (dat bewaard is gebleven in de archieven van het Internationaal instituut voor Sociale Geschiedenis).
Ze was ook een begiftigd tekenares/schilderes. Ze kreeg les van grote namen, zoals Humbert de Superville, de man die ook een portret van meester Kemper schilderde dat nu tot de collectie van het Rijksmuseum behoort. In datzelfde Rijksmuseum ligt in de archieven een schetsboek van Betsy. Het schetsboek bevat voornamelijk figuren, scènes, antieke voorwerpen en geometrische tekeningen.
Alleen
Betsy is nooit getrouwd en heeft ook nooit kinderen gekregen. Wel was ze de spil van het gezin, ze was een grote steun voor haar moeder nadat meester Kemper plotseling overleed. Ze onderhield briefcontacten met al haar zussen en broers en regelde dat de familie, met alle kinderen die inmiddels geboren waren, regelmatig bij elkaar kwamen.
Of ze echt heel gelukkig was, dat valt te betwijfelen. Bij het overlijden van haar vijf jaar jongere zus Chrisje schreef zij: tot wederziens, in een ander, beter leven. Ze wilde ontsnappen aan het leven dat voor haar als vrouw al vastlag, ze wilde haar vleugels uitslaan in een wijdere vlucht, een zelfstandige levenspositie en arbeidspositie hebben, maar zo ver is het nooit gekomen.
Betsy stierf in 1871.
Recente reacties