Meester Kemper
Professor meester Joan Melchior Kemper leefde van 1776 tot 1824. In 1801 vestigde hij zich als advocaat en werd hoogleraar staats- en volkenrecht in Harderwijk Vanaf 1806 was hij hoogleraar burgerlijk recht in Amsterdam. Na 1809 werd hij, tot aan zijn dood, hoogleraar natuur- staats- en volkenrecht in Leiden.
In 1798 trouwde hij met Christina de Vries. Ze kregen drie dochters en twee zonen: Elisabeth (Betsy), Catharina, Christina, Joan Melchior en Jeronimo de Bosch Kemper (die net als zijn vader een bekende advocaat werd, hoogleraar in de rechtsgeleerdheid in Amsterdam en TweedeKamerlid).
Advocaat van het vaderland
Meester Kemper stond bekend als een verdienstelijk, begaafd een kordaat man, die zich altijd inzette voor het vaderland. Hij had zitting in tal van commissies en was een gewaardeerd lid van de Maatschappij voor het algemeen nut. Hij gaf in zijn leven meerdere werken uit. Niet alleen maatschappijkritische werken, zoals Brieven over de tegenwoordig in omloop zijnde geruchten omtrend eene nadere Vereeniging van de Bataafsche Republiek met Frankrijk, die hij anoniem liet publiceren door Jan ten Brink, maar ook gedichten en wetboeken, zoals het Crimineel Wetboek voor Holland in 1809.
Verzet tegen de Fransen
In de tijd van Vrij! speelde hij een belangrijke rol. Hij werkte samen met het driemanschap (Van Hogendorp, Van der Duyn en Limburg Stirum) aan het herstel van de onafhankelijkheid in 1813. Het driemanschap had drie andere mannen als belangrijke achterban en meester Kemper was er daar een van.
Zoals in Vrij! beschreven staat, riep hij zijn studenten in Leiden op tot lijdelijk verzet tegen de Garde d’honneur. Hij riep op om pas te gaan, als er door de Fransen geweld werd gebruikt en zo gebeurde het. De onwillige jongelingen werden door de Fransen meegesleurd. Het resultaat van dit verzet was dat de verbittering van het volk tegen de Fransen erdoor groeide, maar ook dat er een arrestatiebevel tegen meester Kemper werd uitgeschreven. Het liep met een sisser af omdat hij gewaarschuwd werd, kon vluchten, en het onderzoek naar hem hem uiteindelijk vrij pleitte. Het was daadwerkelijk de hertog van Plaisance die hem waarschuwde en het onderzoek in de juiste banen leidde.
Op weg naar Oranje
Meester Kemper had in de herfst van 1813 regelmatig overleg met het driemanschap, over hoe te handelen en hoe ze het bestuur van Holland over konden nemen. Toen de Fransen in november vluchtten en Amsterdam in chaos verkeerde, was het onder andere meester Kemper die daar voor rust zorgde. Samen met Fannius Scholten stelde hij een proclamatie op een lazen die voor aan de burgers van Amsterdam. Samen vormden zij het nieuwe bestuur, in naam van de prins van Oranje, totdat de prins in Holland zou arriveren. Meester Kemper was degene die ervoor gepleit heeft dat stadhouder Willem als koning terug moest keren naar Holland, omdat hij dacht dat dat het beste was voor het vaderland. In de proclamatie die hij opstelde, riep hij Willem uit tot soeverein vorst. Die dag werden er op alle torens in Amsterdam oranje vlaggen opgehangen.
In die chaotische tijd stond het gezin er alleen voor in Leiden omdat meester Kemper zich in Amsterdam bevond. Maar Christina, meester Kempers vrouw, stond haar mannetje. Op 24 november werd Woerden zeer gewelddadig opnieuw ingenomen door de Fransen. Ze hadden er geplunderd en gemoord en de mensen vreesden voor wraak van de Fransen, zo ook in Leiden dat al bevrijd was. Mevrouw Kemper leest op 25 november op straat een geruststellende brief voor, waardoor de vele mensen die naar haar luisterden, weer moed vatten. Vijf dagen later arriveerde prins Willem van Oranje in Scheveningen en was de tijd van de Fransen voorgoed voorbij.
Problemen met Oranje
In december, toen Willem I officieel was gekroond, had meester Kemper meermalen overleg met de koning. Meester Kemper was degene die de basis legde voor ons Burgerlijk wetboek. Hij werd door Willem I verheven in de adelstand en in 1817 werd hij TweedeKamerlid.
Tot het eind van zijn leven bleef meester Kemper strijden voor het vaderland. Hij was het niet eens met het bestuur van Willem I en kwam daardoor in ernstige problemen met het gezag. Zo werd hij door de koning geweerd uit de grondwetscommissie.
Zijn dood kwam onverwacht en zijn hele gezin werd erdoor uit het lood geslagen. Zijn hele leven heeft meester Kemper zich ingezet voor het vaderland. Een van zijn bekende uitspraken was: ‘Ik zal er altijd fier op zijn, een Hollander te zijn.’
Recente reacties