Navigation Menu+

Dokter Lémon

Hartog de Hartog Lémon werd in 1755 geboren in Amsterdam. Hij was een Nederlandse geneesheer en politicus van joodse afkomst. Hij heeft zich altijd ingezet voor de positie van de joden en van de armen in het algemeen. Vanaf 1809 kreeg hij een aanstelling als armendokter en veel mensen wisten dat ze bij hem terecht konden, ook zonder geld. Tijdens de Bataafse republiek was hij een van de eerste joodse volksvertegenwoordigers in het parlement en hij streed fel tegen het antisemitisme.

Hartog de Hartog Lémon

Hartog de Hartog Lémon

Samenzweerder

Hij was een patriot en strijder voor de Nederlandse onafhankelijkheid in de Franse tijd. In de nacht van 12 op 13 februari 1813 werd hij door de commissaris van politie Chandon van zijn bed gelicht en naar het Verbeterhuis gebracht. Hij werd daar, naar eigen zeggen, opgesloten in een kamer waarvan de meeste ruiten gebroken waren. Voor verwarming kon hij, tegen hoge betaling, enkele natte turven verkrijgen, waardoor hij verplicht werd een groot gedeelte van de dag in bed te blijven, terwijl dit door het vele ongedierte allesbehalve aangenaam was.
Volgens de Fransen had hij meegewerkt aan een samenzwering tegen de keizer. Maas, een van de kopstukken, had de naam van dokter Lémon genoemd in zijn verklaringen. In de weinige processtukken die zijn overgebleven, heeft Maas verklaard hele gesprekken te hebben gehad met de dokter over een gewapende opstand tegen de Fransen. De gesprekken waren begonnen in december, bij het ziekbed van een kennis van Maas, een patiënt van de dokter. Ook die zieke werd gearresteerd.
Tijdens de verhoren deed dokter Lémon die beschuldigingen af als ‘losse jeneverpraatjes’. Hij verklaarde: ‘Ik stond verstomd, ik begreep niet hoe men mij in de zaak betrokken had; ik wist mij niet voor te stellen, waaraan deze valsche beschuldiging was toe te schrijven, en ik kon niet bevroeden, uit welken hoek die slag voortkwam. Ik betuigde dan ook dadelijk bij mijn eerste verhoor, zoo als bij alle volgende verhooren, naar waarheid, dat geen complot mij bekend was, veelmin dat ik daaraan zoude deel genomen hebben.’
Ondanks dreigementen, loze beloften en eindeloze verhoren met strikvragen heeft hij nooit bekend. Desondanks werd hij veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en een geldboete. Op bevel van Napoleon werd hij eerst opgesloten in het Kasteel van Ham bij Saint-Quentin, waar zich al meer politieke gevangenen bevonden. Later werd hij opgesloten in de militare kazerne van Amiens. Op 6 april 1814, een week na de inname van Parijs door de coalitie, werd Lémon door Lodewijk XVIII (van het nieuwe bewind) van Frankrijk vrijgelaten. Meteen keerde Hartog de Hartog Lémon terug naar Amsterdam. Daar publiceerde hij een boekje met de veelbetekenende titel: Iets over de nooit plaatsgehad hebbende samenzwering te Amsterdam in februari 1813. Jan ten Brink heeft dat boek uitgegeven.

Na de kroning van Willem I werd Hartog de Hartog Lémon lid van de Eerste Kamer. Hij stierf in 1823.