Prins Willem van Oranje
Erfprins Willem van Oranje, de latere koning Willem I, werd in 1772 geboren als Willem Frederik prins van Oranje-Nassau. Hij was de derde zoon van stadhouder Willem V en prinses Wilhelmina van Pruisen, het laatste stadhouderlijk paar. Hij trouwde in 1791 met zijn volle nicht Wilhelmina van Pruisen en kreeg vier kinderen.
Van verschillende walletjes
In 1793 streed hij kapitein-generaal tegen de Franse legers. Na een aantal overwinningen, sloegen de Fransen terug en viel het staatse leger uiteen. Willem werd van zijn commando ontheven en was genoodzaakt met zijn vader en het hele gezin te vluchten in januari 1795. Naar verluidt hielp schipper Pronk hen aan boord van het vluchtende schip en hij beloofde aan Willem V: ‘Als uwe Hoogheid terugkomt, zal ik u ook weer uit de boot helpen!’ Dat gebeurde niet, Willem V overleed in 1806.
Stadhouder Willem V had zich erbij neergelegd dat de politieke rol van de oranjes was uitgespeeld, maar zoon Willem dacht daar anders over. Hij onderhield vanuit zijn ballingschap nog contacten met Oranjegezinden in de Bataafse Republiek en probeerde zelfs met een militaire actie, gezamenlijk met Engeland en Rusland, het stadhouderlijke gezag te herstellen. Dat liep uit op een fiasco en Willem veranderde van kamp.
Hij hoopte dat Napoleon het Huis van Oranje wilde en kon herstellen. In 1801 probeerde hij bij Napoleon eerste consul van de Nederlandse Republiek te worden. Er vonden besprekingen plaats, maar de positie als eerste consul kreeg hij niet. Wel kregen de oranjes een Duits gebied ter compensatie van wat er in Holland verloren was.
Toen Pruisen in 1806 niet langer neutraal was, maar zich ook tegen de Fransen ging verzetten, koos Willem voor zijn familiebanden met Pruisen en liep over naar de coalitie tegen Napoleon. Duitsland werd oorlogsgebied en Willem en zijn gezin moesten vluchten naar Berlijn.
In het najaar van 1813 onderhandelde hij met de steun van tsaar Alexander I in Engeland over de bevrijding van Holland. Hij stuitte aanvankelijk op weerstand vanwege zijn vroegere relaties met Napoleon. Hij probeerde in Londen de Engelsen over te halen toen hij van Van Hogendorp bericht kreeg. In Holland wilden ze hem terug, niet als stadhouder, maar als koning!
Terugkeer in Scheveningen
Op 26 november zette de prins voet op het dek van het Engelse linieschip Warrior waar de oranje vlag in de grote mast hing. De wind was ongunstig, pas op dinsdagmiddag 30 november werden de Hollandse torenspitsen aan de horizon ontdekt. Omdat Den Briel en Hellevoetsluis nog in vijandelijke handen waren, werd tocht naar Scheveningen gezet.
In Den Haag had schipper Pronk al meerdere malen aan Van Hogendorp gevraagd wanneer de prins nu terugkwam. Dus toen Van Hogendorp het verlossende bericht kreeg, werd ook schipper Pronk op de hoogte gesteld en die hield in Scheveningen de wacht.
Over de aankomst van de prins doen meerdere verhalen de ronde. Vaak wordt geschreven dat de prins werd ingehaald door duizenden, blije mensen. Waarschijnlijker is het dat het slechts een handjevol mensen was. Maar wel enthousiaste mensen. Het was rond een uur of vier in de namiddag dat de grootste sloep van de Warrior werd gestreken, met de prins aan boord. Alle ogen van de aanwezigen waren op hem gericht. Ook schipper Pronk was aanwezig, hij zag de prins dichterbij komen via zijn verrekijker. Naast hem stond voorman Dirk van Duyne met paard en wagen. Zodra de sloep dichterbij kwam, bracht de voorman de wagen de zee in. Mensen van allerlei allooi gingen hem achterna, wuivend, roepend, huilend van blijdschap.
Scheveningse Visser Maarten Mos bereikte in zeemanspak als eerste de sloep en vroeg aan de prins of hij de prins was. Toen de prins knikte, bracht de eenvoudige visser de hand van de prins aan zijn lippen. Dat was de eerste groet van het volk.
Schipper Pronk en de voorman brachten de wagen naast de sloep, een heel stuk de zee in, zodat de prins gelijkvloers in de wagen kon overstappen. Na jaren van ballingschap bereikte hij het vasteland van Holland en werd toegejuicht door de menigte. Voorman Dirk van Duyne reed de prins stapvoets langs het uitbundige volk en de reis ging naar Den Haag, naar het huis van Graaf Van Limburg Stirum. Daar stroomden arm en rijk binnen om de prins te verwelkomen.
Koning van Holland
In eerste instantie was Willem niet onverdeeld enthousiast over het plan om hem tot koning te kronen. Maar na lang beraad liet hij zich overhalen en op 2 december nam hij bij proclamatie de titel van Soeverein Vorst aan met de belofte van een ‘wijze constitutie’. De proclamatie luidde als volgt:
Salut!
Onuitsprekelijk waren mijne aandoeningen bij de intrede van heden binnen deze Hoofdstad. Teruggegeven aan een volk, dat ik nimmer opgehouden heb te beminnen, zag ik mij, na 19 jaren, als een vader in het midden van zijn huisgezin. Nooit, Nederlanders, zal mijn ontvangst in Holland, nooit mijn intrede in Amsterdam uit mijn geheugen gaan, en bij uwe liefde beloof ik u, bedrogen zult gij u niet vinden. Gij wilt het, Nederlanders! dat ik u meer zijn zal dan ik u, zonder mijne afwezigheid, zoude geweest zijn. Uw vertrouwen, uwe liefde legt de souvereiniteit in mijne handen, en van alle zijden dringt men op de aanneming daarvan aan, wijl de nood van het Vaderland, wijl de toestand van Europa dit vordert.
Welaan dan. Ik zal mijne bedenkingen aan uwe wenschen opofferen. Ik aanvaard, wat Nederland mij aanbiedt, maar ik aanvaard het ook alleen onder waarborging eener wijze constitutie welke uwe vrijheid tegen volgende mogelijke misbruiken verzekert, ik aanvaard het in het volle gevoel der verplichting, welke deze aanneming mij oplegt. Mijne voorouders hebben uwe onafhankelijkheid doen geboren worden, de handhaving daarvan zal de nimmer ophoudende taak van mij en de mijnen zijn. Ik reken in deze, nog altijd eenigszins hachelijke oogenblikken, op uwe medewerking en opofferingen, en weldra zal, na eene korte inspanning, geen vreemdeling meer op uwen grond, aan de geestdrift der herboren natie, aan de zegepralende wapenen onzer bondgenooten, onder Gods hulp, tegenstand kunnen bieden.
Op 6 december aanvaardde Willem I het bewind van Holland en op 30 maart 1814 werd hij ingehuldigd in de Nieuwe Kerk in Amsterdam als soeverein vorst. Vanaf dat moment begon zijn regeerperiode echt, met de goede en de slechte dingen.
Recente reacties