Navigation Menu+

Douaniers

De douaniers van Napoleon zijn niet echt te vergelijken met onze huidige douaniers. Het corps werd in 1791 opgericht als overheidsorgaan en kreeg vanaf 1804 de naam Douanes Imperiales oftewel de Keizerlijke Douane. De douaniers kregen een donkergroen uniform van laken en hun rangen waren zichtbaar via zilveren stiksels op de mouw of op de kraag.
De douaniers werden vanaf 1804 door Napoleon omgevormd tot een officieel legerkorps. Ze werden onderverdeeld in verschillende brigades (voor het actieve gedeelte) en bureaus (voor het administratieve gedeelte). Iedere brigade had een kapitein, een luitenant, lager kader en natuurlijk het ruitervolk en het voetvolk. Hoewel de douaniers het niet wilden (oorspronkelijk waren ze geen militaire eenheid), werden ze door Napoleon ook ingezet tijdens militaire acties. Op de hoogtijdagen van Napoleon bestond het wereldwijde corps uit veertigduizend man. 

Douaniers

Douaniers

Blokkade tegen Engeland

Napoleon had in 1806 alle handel met Engeland verboden. Geen enkel product uit Engeland mocht zíjn Europa bereiken. De douaniers hadden carte blanche om de handel in de verboden Engelse goederen tegen te gaan. Ze mochten bij verdachte personen (ongeacht burgerlijke status of militaire status) onverwachte invallen en controles doen. Door de boycot stegen de prijzen van koloniale goederen enorm en werd het zeer winstgevend om te gaan smokkelen. Naar verluidt hielden alle klassen van de bevolking zich ermee bezig en er werd op grote schaal gesmokkeld.
In hetzelfde 1806 werd Lodewijk Bonaparte koning van Holland. Hij wilde niet zo streng Engeland boycotten, omdat hij inzag dat de boycot een verarming van de Hollandse havensteden met zich meebracht. Lodewijk Bonaparte probeerde een goed koning te zijn voor zijn onderdanen en trotseerde zijn broer.
Dit heeft tot grote problemen tussen geleid tussen die twee. In 1810 moest Lodewijk Bonaparte zelfs een verdrag tekenen waarin hij toestond dat Franse douaniers werden toegelaten in het Koninkrijk Holland om smokkelaars en smokkelwaar op te sporen en op te pakken.  

Smokkelaars van Engelse goederen

Smokkelaars van Engelse goederen

Douaniers in Amsterdam

Na het verdwijnen van Lodewijk als koning en het inlijven van Holland bij het Franse Rijk werden in 1811 douanebureaus opgezet, waaronder een in Amsterdam. Daar werden 400 douaniers gestationeerd. Zij hadden een groot gebied te controleren, Amsterdam, Haarlem, de kusten van de Noordzee en de eilanden Vlieland en Texel. Het merendeel van de douaniers was Frans, bekend is dat er een aantal Nederlanders en Belgen dienst namen bij de Douanes Imperiales. Veel van de archieven zijn verbrand, maar één van de Belgen die in Amsterdam douanier was, was luitenant Adrien Caluwaarts.
Ook in Amsterdam was de belangrijkste taak van de douaniers om smokkelaars en smokkelwaar op te sporen en op te pakken. Maar ze hadden nog meer taken. Denk aan het controleren van in- en uitgaande goederen, grensbewaking en ordebewaking (in samenwerking met de gendarmes). Ook waren zij verantwoordelijk voor de opsporing van deserteurs en dienstweigeraars. Daarnaast moesten ze ervoor zorgen dat de belastingen betaald werden. Napoleon hief buitensporig hoge belastingen op zowat alles. Het werk van de douaniers leidde tot extra armoede onder de stadse bevolking, die het al slecht had vanwege de oorlog. Maar de Amsterdammers stonden machteloos: op straffe van een boete van 500 francs was het verboden om de douaniers te beletten in het uitvoeren van hun functie, te verwonden of slecht te behandelen.

Douanepost langs de rivier

Douanepost langs de rivier

De douaniers hadden zich gevestigd in door de Amsterdammers zeer gehate, houten douanehuisjes langs het IJ. Toen de macht van Napoleon in november 1813 definitief gebroken leek, werden de douanehuisjes in brand gestoken, maar op dat moment waren de douaniers het land al ontvlucht.