De guillotine
Eeuwenlang werd de doodstraf uitgevoerd door middel van onthoofding. Alleen laat een hoofd zich niet zo makkelijk van een lichaam scheiden. Vaak gebruikte men een zwaard of een bijl, maar dan moest men regelmatig meerdere keren hakken en dat was natuurlijk geen pretje voor de terdoodveroordeelde. Vanaf de 13e eeuw werden er al valbijlen gebruikt, maar ook daarmee ging het niet altijd in één keer goed.
Op 10 oktober 1789 hield Joseph Ignace Guillotin een toespraak voor de Franse Nationale vergadering. Hij had een nieuwe uitvinding gedaan: een valbijl met een schuin mes (voor die tijd was het mes recht). Hij beweerde: ‘Met deze machine kan ik uw hoofd afhakken in de tijd van één knipoog zonder dat u de minste pijn zult voelen.’
En zo ontstond de guillotine, een humane manier om veroordeelden te doden. Aangezien de onthoofding nu in een fractie van een seconde gebeurd was, nam men aan dat het een pijnloze dood was. Argumenten van artsen dat het wel 30 seconde kon duren voordat de hersenen het bewustzijn verloren, werden genegeerd.
De uitvoering
Het was uiteindelijk chirurg Antoine Louis die de eerste guillotine bouwde. Naast het schuine mes, bracht hij nog wat verbeteringen aan ten opzichte van de oudere modellen. Zo moesten de veroordeelden horizontaal plaatsnemen onder het mes, zodat er loodrecht op de nek kon worden ingehakt. Ook verzwaarde hij de valbijl met gewichten.
Tijdens de terechtstelling moest de veroordeelde op een horizontale plank gaan liggen en zijn hoofd in de ronde uitsparing van een houten blok leggen. Vervolgens werd het hoofd van de veroordeelde vastgeklemd door een tweede houten blok met de ronde uitsparing. De beul had een touw in zijn hand waarmee hij het mes van 4 m hoogte kon laten vallen. Met slechts een kleine beweging werd de veroordeelde onthoofd en viel het hoofd in een mand die klaarstond.
Tijdens de Franse revolutie werden duizenden mensen op deze manier onthoofd. (De schattingen variëren tussen de 40.000 en 50.000 mensen.) Officieel heette de guillotine: bois de justice, oftewel hout der gerechtigheid, maar het apparaat werd ook vaak de weduwe genoemd.
De guillotine in Amsterdam
Tijdens de executie van Hester de gifmengster op 15 juni 1812 werd de guillotine voor het eerst in Nederland gebruikt. Een jaar eerder was door Napoleon een rechterlijke organisatie naar Frans model ingevoerd, met inbegrip van de guillotine en de terdoodveroordeling van Hester en haar medeplichtigen was de eerste die onder Frans recht werd uitgesproken.
In die tijd vonden terechtstellingen in het openbaar plaats. Ze dienden ter afschrikking, maar waren voor veel mensen ook een welkome afwisseling van het saaie, dagelijkse bestaan. Het was zogezegd een leuk uitje.
Over de terechtstelling schreef Amsterdammer Willem de Clercq (1795-1844) uitgebreid in zijn dagboek. Hij noemde het een mooi spektakel. Volgens hem was de Nieuwmarkt volgestroomd met nieuwsgierigen. Ook dominee Broes spreekt over duizenden belangstellenden. (Terwijl er op de tekening die van de terechtstelling is gemaakt, slechts honderden mensen te zien zijn.)
Niet alleen mannen en vrouwen zijn aanwezig, maar ook kinderen. Het gewone volk staat voor de Waag en moet omhoog kijken. Daar ging het vaak chaotisch aan toe, er was geschreeuw en gedrang om het beste plekje. De mensen van stand zaten luxe in hun huizen en hadden vanaf daar het beste zicht.
De laatste keer
Na de terechtstelling van Hester is de guillotine nog twee keer gebruikt in Nederland, beide keren in Den Haag. In 1812 voor de onthoofding van een onbekende man en op 1 mei 1813 werd de 19-jarige Andriana Bouwman geëxecuteerd. Zij werd ter dood veroordeeld wegens brandstichting op een boerderij waar zij in dienst was.
Met het einde van het Franse tijdperk, eindigden ook de onthoofdingen met de guillotine. In 1870 werd de doodstraf in Nederland afgeschaft.
Recente reacties