Navigation Menu+

Samenzwering A’dam

Turfdrager

Turfdrager

In februari 1813 gonsde het nieuws dat Napoleon was verslagen in Rusland door de straten van Amsterdam. Napoleon zat toen al lang en breed in Parijs, maar het nieuws over de mislukte veldslagen was zo lang mogelijk tegengehouden. Uiteindelijk kwam het bericht toch via Engeland naar Holland. Ondanks dat de Franse autoriteiten het ontkenden, deed het nieuws de harten van de Amsterdammers sneller slaan. Er werd gefluisterd: ‘God zelf heeft zich tegen de geweldenaar opgericht en zal hem ter aarde werpen.’
Dat de Fransen een zware slag hadden geleden, dat was duidelijk. De gezinnen van de Franse ambtenaren werden voor de veiligheid terug naar huis gestuurd en de Fransen die bleven, waren dubbel waakzaam. Niets, maar dan ook niets werd meer door de vingers gezien en iedere vorm van opstand of verzet werd snoeihard de kop ingedrukt. Dat gebeurde ook met de samenzwering die de Fransen op het spoor kwamen. 

De Lombard in brand

De grote spil achter de samenzwering zou Augustijn Maas (1768-1813) zijn. Deze man zat in het garnizoen in de St. Charles kazerne. Hij stond bekend als vaderlandslievend en had ook veel mensen leren kennen die oranjegezind waren. Samen met zijn collega De Jongh zou Maas bij de soldaten in de kazerne inlichtingen hebben ingewonnen over de stemming tegenover de officieren. Verbloemd vroegen zij of de soldaten in waren voor verandering en of zij daarvoor een hand wilden toesteken.
Nadat Maas de berichten over Napoleon in Rusland had gehoord en geruchten dat de Engelsen eraan kwamen, vond hij het tijd voor een opstand. Op 5 februari liet hij het bericht rond gaan dat die avond, als teken van een algemene opstand, de Lombard in brand gestoken zou worden. Naar zeggen konden ze rekenen op de hulp van 100 turfdragers.
Maas zou ook een briefje hebben geschreven naar dokter Lemon. Dat briefje liet hij voor twee stuivers bezorgen door een jongen, die hij tegenkwam op de Joden Vischmarkt. Hij volgde de boodschapper een tijdje om te kijken of hij wel de goede weg ging. ‘Ik ging hem na tot aan de eerste Weesperstraat en ziende, dat hij den weg ging, welke ik hem beduid had, ging ik heen om, zoo er onverhoopt eenige ontdekking gedaan werd, ik van navraag bevrijd zoude zijn.’
Zijn voorzichtigheid mocht niet baten, want een aantal soldaten gingen naar de Franse politie en gaven Maas en De Jongh aan. 

De Lommerd

De Lommerd

De samenzweerders opgepakt

Op 6 februari werd De Jongh gearresteerd en de volgende dag was het de beurt aan Maas. Hij werd meteen naar het Verbeterhuis vervoerd. Eerst ontkende Maas alles. Hij verklaarde dat hij had gehoord dat er plannen bestonden om de Franse ambtenaren te vermoorden en de prins van Oranje aan de macht te helpen met hulp van de Engelsen. Zijn bedoeling was om de samenzweerders op te sporen en ze uit te leveren aan de Fransen.
Ondertussen waren er meer mensen (bekenden van Maas) gearresteerd en hun bekentenissen werden steeds bezwarender. Zo verklaarde iemand dat Maas de soldaten van munitie had voorzien om te gebruiken tijdens de opstand.
Op 10 februari hield Maas nog steeds vol dat hij de Fransen had willen beschermen tegen een opstand en dat hij daarom bij verschillende mensen gepolst had. Hij bleef verhoord worden, en uiteindelijk kwam de commissaris van politie Chandon. Die haalde alles uit de kast voor een bekentenis: eerst zette hij een pistool tegen het hoofd van Maas, daarna beloofde hij hem vrijheid als hij alles zou bekennen (volgens artikel 108 van de Code Pénal). Uiteindelijk zwichtte Maas en beloofde het hele plan op schrift te stellen.
De Fransen waren erop gebrand om de medestanders van Maas te achterhalen. Op 12 februari noemde Maas voor het eerst de naam van de joodse geneesheer dokter Lémon. In de nacht van 12 op 13 februari werd de dokter van zijn bed gelicht en al zijn papieren in beslag genomen. Ook hij werd naar het Verbeterhuis gebracht en daar verhoord.
Op 13 februari leverde Maas zijn geschreven verklaring in bij de rechter. In zijn verklaring schreef hij dat hij dokter Lémon een aantal keren ontmoet had in het huis van een kennis van hem waar Maas tijdelijk woonde. Die kennis was ziek en de dokter kwam regelmatig langs, waardoor ze aan de praat raakten. Al snel bleek dat zij allebei vaderlandslievend waren en de Fransen wilden zien verdwijnen. Langzaam gingen de gesprekken richting een opstand en ze maakten plannen om samen te spannen tegen de Fransen en het bestuur over te nemen. 

Hartog de Hartog Lémon

Hartog de Hartog Lémon

Het inzicht van dokter Lémon

Dokter Lémon ontkende in alle toonaarden medeplichtig te zijn aan een samenzwering. In eerste instantie deed hij de beschuldiging van Maas af als ‘losse jeneverpraatjes’. Maar na een aantal verhoren waarin hij ‘ijselijk bedreigd’ werd, begon het hem te dagen waarom Maas hem genoemd had. Hij schreef hierover:
Toen begon men mij de beschuldiging, welke Maas tegen mij ingebracht had, en waaruit men wilde afleiden, als ware ik het hoofd der Zamenzwering, voor te lezen, en mijne verwondering was ten hoogsten top gestegen; vooreerst wist ik niet dien man ooit eenig leed aangedaan en hem daardoor reden gegeven te hebben, op mij misnoegd en zoo verbitterd te zijn, dat hij, door een valsche beschuldiging, zoude zoeken mij in levensgevaar te brengen; en ten tweeden, al wilde ik veronderstellen, dat hij, om zich zelf te redden, laag genoeg geweest ware, de schuld op een anderen te schuiven, dan nog begreep ik niet om welke redenen, en met welken glimp van waarschijnlijkheid, hij juist mij tot het ongelukkig slachtoffer gekozen had. Maar toen men mij eindelijk verklaarde, dat ik bij den Directeur van Politie bekend stond voor een man, die op de regering (zoo tog noemde men de dwingelandij), ten hoogste misnoegd was; toen men mij in den verderen loop der procedure valsche betigtigingen afpersen wilde; toen men alle middelen in het werk stelde, en geen dreigementen, noch beloften spaarde; toen men alle gemoedsaandoeningen, vooral hoop en vrees, bij mij zocht gaande te maken, ten einde mij maar eenige woorden uit den hals te kringen, waaruit men slechts, al ware het met de minste waarschijnlijkheid, een beschuldiging tegen teer aanzienlijke en voorname Nederlanders, waarvan ook sommige in de verhooren genoemd worden, had kunnen afleiden; toen viel mij het deksel van de oogen, en toen zag ik ten volle, dat men mij hierin betrokken had, omdat men nog meerdere niet bestaande samenzweerders noodig had, en dat men bij Maas waarschijnlijk dezelfd e middelen als bij mij aangewend, hem straffeloosheid en gouden bergen ter belooning beloofd had, zoo hij maar het orgaan der valsche beschuldigers zijn wilde, en dat deze ellendige zwak genoeg was daaraan het oor te geven, en zich tot het laaghartig werktuig van de onregtvaardigste en schandelijkste aller daden, het aanklagen eens onschuldigen, te verleenen.
Ondanks alles wat de Fransen probeerden, bleef de dokter stellig ontkennen. 

Het vonnis

Nadat alle verklaringen waren opgetekend en er zelfs confrontaties tussen de gevangenen waren geweest, was het tijd voor de rechtszitting, die op 22 februari in het Raadshuis plaatsvond. Daar werden Maas en De Jongh ter dood veroordeeld. Dokter Lémon kreeg twee jaar gevangenisstraf en andere, zogenaamde samenzweerders vijf jaar. Het vonnis van Maas en De Jongh moest binnen 24 uur voltrokken worden.
In koetsen werden de terdoodveroordeelden over de Binnensingel naar het executieterrein gebracht (het Funen). Terwijl half Amsterdam toekeek, werden Maas en De Jongh op 23 februari 1813 voor het vuurpeloton gezet en ongenadig neergeschoten. 

Brief uit het dossier van Maas

Brief uit het dossier van Maas

Wel of geen samenzwering?

Of er in februari 1813 werkelijk een samenzwering is geweest tegen de Fransen, daar zijn de meningen over verdeeld. Dokter Lémon schreef na zijn vrijlating niet voor niets een boek met de veelbetekenende titel: Iets over de nooit plaatsgehad hebbende samenzwering te Amsterdam in februari 1813. Ook de burgers van Amsterdam hebben nooit geloofd in die samenzwering. Ze deden de terechtstelling van Maas en De Jongh af als typische willekeur en dwingelandij van de Franse speurhonden.
Van het proces zijn weinig stukken bewaard gebleven, alleen de geschreven verklaring van Maas. Het zijn acht dicht beschreven pagina’s die de indruk wekken dat er inderdaad sprake is geweest van een samenzwering. Aan de andere kant kan het zo zijn dat Maas maar wat uit zijn duim zoog, aangezien hij voor zijn leven vocht en dacht dat alleen het aangeven van andere Hollanders hem kon redden.