Mireille Steenhuysen – Vakantieongeval
Een geval dat zich niet in het dorp heeft voorgedaan, maar vreemd is het wel. Mireille Steenhuysen ging op een vakantiekamp van de Jonge Natuurliefhebbers. Kinderen verblijven bij dit soort kampen vaak in eenvoudige tenten, middenin het bos.
Het lijkt erop dat Mireille simpelweg moest plassen en dat in het bos wilde doen. Ze moet verdwaald zijn in de vroege ochtend. Ze werd pas vele uren later teruggevonden, zwaar onderkoeld, bij een steen waarvan de plaatselijke bevolking zegt dat hij behekst is…
Uit: Zo koud
Als vanzelf zette ze haar voeten in het spoor dat het andere meisje had gemaakt. Haar Crocs sopten in vochtige aarde. Druppels petsten op haar haar. ‘Is daar iemand?’
Verder dan. Ze zag de afdruk van een blote voet, diep in de bosgrond. Er groeide geen gras hier, maar de laag bladeren van de laatste herfst was dik en nat. Er stonden overal lage struiken. Dode berken lagen her en der, overgroeid met mos en groene alg. ‘Mireille?!’
Niets.
Toen, plotseling, zag ze een harige, kliedernatte teddybeer tussen de dode bladeren op de grond. En wist Noa zéker dat er iets helemaal verkeerd was.
Ze versnelde haar pas, terwijl ze een groeiend gevoel van paniek probeerde te onderdrukken. Elk moment verwachtte ze Mireille te zien. Niet gewoon, maar haar lichaam. Beelden van talloze politieseries spookten door haar hoofd. Handen die omhoog staken uit dorre bladeren, een voet half onder een boomstronk.
Het begon opnieuw te motregenen. De druppels van de takken drongen door haar fleecetrui en jogginbroek. Ergens, achter haar, hoorde ze stemmen. ‘Mireille!’ Maar ook haar naam: ‘Noa. Noooaaa.’ Erwin? Of… was het geluid wel achter haar? Was het niet…
Hier ben ik.
Een rimpeling tussen de bomen. Fluister in haar oor.
Ze beet op haar lip. Wurmde zich tussen varens door, zakte weg in soppige modder. Sporen zag ze niet meer, maar dat hoefde ook niet. Ze volgde iets anders.
Hier ben ik.